Wethouder Arjan Hof op Nationale Fiets Naar Je Werk Dag
“Je moet er nou eenmaal een keer mee beginnen”
Op donderdag 25 mei is het Nationale Fiets Naar Je Werk Dag. Een dag waarop veel Nederlanders ervoor kiezen om hun tweewieler te pakken om op hun werkadres aan te komen. Wethouder Verkeer Arjan Hof woont in Enschede, maar werkt in Vriezenveen. Voor het eerst besloot hij de bijna 35 kilometer met de fiets af te leggen. Of het voor herhaling vatbaar is? “Het begin is er in elk geval”, aldus Hof.
Het weer viel deze donderdag enorm mee. “Dat scheelt flink”, realiseert Arjan Hof zich terdege. “Als het plenst of hard waait, dan piep ik waarschijnlijk wel anders. Maar zoals vandaag is het goed te doen. Via de fietssnelweg F35 is het beslist geen straf om dit stuk op de fiets af te leggen. Door het Twentse landschap, de frisse wind in je gezicht en de vaart er mooi in. Dan gaat het haast vanzelf”, klinkt het uit de mond van Hof, indachtig de poëtische woorden van Daniël Lohues uit zijn hit “Op Fietse” van weleer.
Gemakkelijker maken
De goedlachse wethouder uit Enschede vindt het belangrijk te laten zien dat de fiets pakken ook een optie is. “Bewegen is goed en de fiets is in veel gevallen een prima alternatief voor de auto”, aldus Hof. “Ons wegennet slibt dicht, het klimaat verandert, dus we moeten met elkaar nadenken over andere vervoersmiddelen, over deelmobiliteit en goede aansluitingen. We moeten het de gebruiker veel gemakkelijker maken om uit de auto te komen en voor duurzame alternatieven te kiezen.”
Steentje aan bijdragen
Gaat de wethouder dit vaker doen? Hof lacht. “Als mijn agenda het toestaat sluit ik dat zeker niet uit. Kijk, je moet er gewoon een keer mee beginnen. Conditioneel was dit voor mij goed te doen, maar ik merk dat ik nog wat zitvlees moet kweken. De woon-werk-afstanden in Twente zijn voor veel mensen goed te overzien. De fiets kan dan een goed alternatief zijn voor de auto, maar dat geldt ook voor bijvoorbeeld elektrische deelscooters. De politiek moet dat laagdrempeliger maken. Daar draag ik graag een steentje aan bij.”