Bruidspaar Bramer al zestig jaar samen gelukkig

Arnold Bramer (nu 83) en Fredriek Kobes (inmiddels 82) gaven elkaar op de kop af zestig jaar geleden het ja-woord. En de twee geboren en getogen Vjennekloet’n zijn ook nú nog steeds samen gelukkig. Een uitstekende reden voor locoburgemeester Aimée van der Ham om het diamanten bruidspaar met een felicitatiebezoekje te vereren. Het terras naast de woning bij het spoor is deze zomerse dag uiteraard feestelijk versierd.

In de schaduw is het goed uit te houden. Terwijl dochter en schoondochter koffie en taart regelen, zit de heer des huizes al op de praatstoel. “Tijdens mijn diensttijd zat ik in Nieuw-Guinea”, weet meneer Bramer nog goed. “We kenden elkaar al en Fredriek schreef mij elke twee weken een brief. Toen ik terugkwam in 1961 kregen we verkering. De oom van mijn vrouw was aannemer en bood woonruimte aan. Maar je moest dan wél getrouwd zijn. Zo ging dat toen. We zijn toen in augustus 1964 getrouwd.”

Veel van huis

Waar meneer Bramer zijn werkzame leven lang in de bouw werkte, was mevrouw Bramer tot haar zeventigste als hulp in de huishouding onmisbaar op allerlei plekken. Eerst bij een slagerij, later bij een dierenarts. Manlief werkte veel in het buitenland. “Bij grote bouwprojecten in Saoedi-Arabië bijvoorbeeld”, vertelt meneer Bramer. “Ik zou maar drie maanden blijven, maar dat werden vele jaren. Ik was dan drie maand weg en drie weken thuis. Dat was best pittig voor mijn vrouw en de kinderen.”

Kinderen en kleinkinderen

Het stel woonde op allerlei plekken in het dorp, onder meer aan het Oosteinde, aan de Engelsstraat en nu al ruim veertig jaar aan de Hammerweg, net over het spoor, met voldoende ruimte voor de paarden en de koetsen. Dat was jarenlang een grote wederzijdse liefhebberij. Er kwamen drie kinderen: twee zoons en een dochter. “We hebben ook al zes prachtige kleinkinderen”, klinkt het trots uit de mond van mevrouw Bramer. “Maar dat zijn ook al flinke volwassen exemplaren geworden”, vult haar man aan.

Paarden en koetsen

En nu? “Het werk is gedaan, maar stilzitten kan ik slecht. We vermaken ons nu met onze minipaardjes”, legt meneer Bramer uit. “We hebben jarenlang paarden gehad en reden met onze koetsen door heel Nederland. Zo ook in 2013, bij de opening van de Rusluieweg in Vriezenveen. En we deden de afgelopen jaren diverse rouw- en trouwritten. De koetsen restaureerde of bouwde ik zelf. Soms was er van het origineel nog maar weinig over. Maar wat mijn ogen zien, dat kunnen mijn handen maken.”

Geven en nemen

Meneer Bramer vertelt gemakkelijk en graag en zijn vrouw valt hem regelmatig bij. “We hebben het hartstikke goed samen”, klinkt het tevreden uit haar mond. “Het is gewoon geven en nemen in een huwelijk. Zo hou je het wel zestig jaar uit met elkaar.” Was het dan altijd alleen maar rozengeur en maneschijn? Zoon Egbert springt even in: “Tegenwoordig gaat dat misschien anders, maar als er vroeger wat kapot was, dan maakte je dat.” Zijn moeder knikt instemmend. “En zó is het!”